Een vast fundament

Les 32

Jezus stilt de storm en bevrijdt de bezeten man

Deze les is ook als film op YouTube te bekijken.

De te lezen Bijbelgedeelten Marcus 4:35-41 en 5:1-20 staan onderaan deze pagina. De Bijbelteksten die iets inspringen zijn vooral voor de onderwijzende ouder bedoeld als extra informatie, bevestiging.

Wanneer was je voor het laatst in een situatie waar je niet wist wat je moest doen?
Waar ga je heen voor hulp?
Wat denk je van God?
Hoe sterk is God?
Is er iets te moeilijk voor Hem?

Jeremia 32:27 Zie, Ik ben de HEERE, de  God van alle vlees. Zou ook maar iets voor Mij te wonderlijk zijn?

A. De storm

Nadat de discipelen de grote groepen mensen verteld hadden dat ze naar huis moesten gaan omdat het nu avond was, gingen Jezus en Zijn discipelen in een boot om naar de andere kant van het meer te gaan. Lees wat er gebeurde.

Marcus 4
35 En op die dag, toen het avond geworden was, zei Hij tegen hen: Laten wij overvaren naar de overkant.
36 En zij lieten de menigte achter en namen Hem, Die al in het schip was, mee; en er waren nog andere scheepjes bij Hem.
37 En er stak een harde stormwind op en de golven sloegen over in het schip, zodat het al volliep.

B. De discipelen maakten Jezus wakker

Jezus sliep in de boot. Ook al was Jezus God, Hij was ook echt mens. Hij werd ook moe.

Johannes 4:6a En daar was de bron van Jakob. Jezus nu ging, vermoeid van de reis, bij de bron zitten. Het was ongeveer het zesde uur.

De discipelen begrepen niet dat Jezus gewoon doorsliep tijdens de storm, en daarom maakten zij Hem wakker.

Marcus 4:38: En Hij lag in het achterschip te slapen op een hoofdkussen; en zij wekten Hem en zeiden tegen Hem: Meester, bekommert U Zich er niet om dat wij vergaan?

De discipelen vroegen of het de Heere Jezus niet uitmaakte dat zij zouden vergaan. Ze hadden moeten weten dat Hij om hen gaf.

C. Jezus stilde de storm

Wat kon Jezus doen?

Marcus 4:39 En Hij, wakker geworden, bestrafte de wind en zei tegen de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en er kwam een grote stilte.

Jezus is God. Hij schiep de zee en de wind. Denk terug aan de schepping: God regeert over alle wateren. Hij maakte ook een pad door de Rode Zee. God kan dit doen omdat Hij controle heeft over alles.

Psalm 24
1 Een psalm van David. De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat, de wereld en wie er wonen.
2 Want Híj heeft haar gegrondvest op de zeeën en haar vastgezet op de rivieren.

Jezus Christus is God de Zoon

Colossenzen 1:16 Want door Hem (dat is, door Jezus) zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen.

Iedereen kan beslissen wat hij wil doen met iets dat hijzelf gemaakt heeft. Jezus kon doen met het water en de wind wat Hij wilde, want het was van Hem. Hij is de Eigenaar.

De storm stopte toen Jezus zei dat dat moest gebeuren. Dat kon omdat Hij de Schepper van alles is. En dan staat er:

Marcus 4:40 En Hij zei tegen hen: Waarom bent u zo angstig? Hebt u dan geen geloof?

Jezus vroeg de discipelen waarom zij Hem en Zijn Vader niet geloofden. De discipelen hadden vergeten dat God alles ziet. Zij hadden gezien dat Jezus zieken genas en demonen uitwierp, maar dít hadden ze nog nooit gezien.

Marcus 4:41 En zij vreesden met grote vrees en zeiden tegen elkaar: Wie is Deze toch, dat zelfs de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?

D. De bezeten man

Jezus deed nog meer bijzondere dingen. In het volgende hoofdstuk van Marcus bijvoorbeeld.

Marcus 5
1 En zij kwamen aan de overkant van de zee, in het land van de Gadarenen.
2 En toen Hij uit het schip gegaan was, kwam Hem meteen uit de grafspelonken iemand met een onreine geest tegemoet.
3 Hij hield in de grafspelonken verblijf, en niemand kon hem binden, zelfs niet met ketenen.
4 Hij was namelijk dikwijls met boeien en ketenen gebonden geweest, maar de ketenen waren door hem in stukken getrokken en de boeien verbrijzeld, en niemand was in staat hem in bedwang te houden.

Deze man kon zichzelf niet verlossen van de macht van de boze geesten. De mensen hadden geprobeerd hem in bedwang te houden, maar de demonen in hem waren zo sterk dat zij zelfs ijzeren kettingen braken. De man leefde in grotten. Hij was hulpeloos, er was geen hoop voor hem.

Misschien denk je: ‘Wat zielig voor die man’, en: ‘Ik ben blij dat ik dat niet heb.’ Maar weet dit: ieder mens wordt onder de heerschappij van Satan geboren en is net zo hulpeloos als deze man, ook al is niet iedereen bezeten. Satan en zijn demonen willen alleen maar mensen stuk maken. Kijk naar wat de demonen met deze man deden.

Marcus 5:5 En hij was altijd, nacht en dag, op de bergen en in de grafspelonken en hij schreeuwde en sloeg zichzelf met stenen.

Satan en zijn demonen hadden deze man zo vreselijk gepest dat hij steeds een einde aan z’n leven wilde maken. Ook in onze tijd zijn er soms mensen die een eind aan hun leven willen maken. Satan maakt hen duidelijk dat er geen hoop meer voor hen is. Satan wil dat mensen voor eeuwig van God gescheiden zullen zijn. Hij zal er alles aan doen om mensen tegen te houden in God te geloven.

Waarom?

Omdat God het goede nieuws heeft van eeuwig leven.

God wil nieuw leven geven – een nieuwe geboorte van boven, net zoals Jezus aan Nicodemus vertelde. Zie les 30.

Johannes 3:16 Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.

De mens kan zichzelf niet uit de macht van Satan redden. Jezus kan de mens wel redden.

E. De demonen kenden Jezus

De demonen wisten dat Jezus de Zoon van God was. En ze vreesden dat Jezus hen onmiddellijk naar de poel van vuur zou sturen.

Marcus 5
6 Toen hij nu Jezus uit de verte zag, snelde hij naar Hem toe en aanbad Hem,
7 en met luide stem schreeuwde hij: Wat heb ik met U te maken, Jezus, Zoon van God de Allerhoogste? Ik bezweer U bij God dat U mij niet pijnigt!

God heeft macht over Satan en alle geesten. Hij kan met hen doen wat Hij wil. Hij zal ze later allemaal in de Poel van Vuur gooien.

Openbaringen 20:10 En de duivel, die hen misleidde, werd in de poel van vuur en zwavel geworpen, waar ook het beest en de valse profeet reeds zijn. En zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheid.

F. Jezus gaf de demonen het bevel om uit de man te komen

De demonen wisten dat ze niet tegen Jezus op konden.

Marcus 5
8 (Want Hij had tegen hem gezegd: Onreine geest, ga uit van deze man!)
9 En Hij vroeg hem: Wat is uw naam? En hij antwoordde: Mijn naam is Legio, want wij zijn met velen.
10 En hij smeekte Hem dringend dat Hij hen niet het land uit zou sturen.

In de volgende verzen staat dat de boze geesten vroegen om in de zwijnen te mogen gaan. Jezus stuurde op dat moment de demonen nog niet naar de eeuwige straf. Hij liet hen in de zwijnen gaan. Het was nog niet Gods tijd om hen te straffen met de eeuwige straf.

Marcus 5
11 Nu was daar bij de bergen een grote kudde varkens aan het grazen.
12 En alle demonen smeekten Hem: Stuur ons naar die varkens, opdat wij daarin mogen gaan.
13 En Jezus stond het hun meteen toe. En toen de onreine geesten uit de man weggegaan waren, gingen zij in de varkens; en de kudde stortte van de steilte af de zee in (het waren er ongeveer tweeduizend), en ze verdronken in de zee.
14 En zij die de varkens weidden, vluchtten en berichtten het gebeurde in de stad en op het land; en ze liepen uit om te zien wat er gebeurd was.

G. Een bevrijde man

Deze man was nu bevrijd van de macht van Satan en zijn geesten.

Marcus 5:15 En zij kwamen bij Jezus en zagen de bezetene zitten, gekleed en goed bij zijn verstand, namelijk hem die het legioen gehad had, en zij werden bevreesd.

Hij hoefde niet meer te doen wat de demonen hem vertelden. Hij was nu gekomen onder de macht van Gods.

Kolossenzen 1
13 Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.
14 In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden.

H. Domme mensen

De mensen die de bezeten man gekend hadden en die hem nu als verloste man zagen, reageerden vreemd.

Marcus 5
16 En zij die het gezien hadden, vertelden hun wat er met de bezetene gebeurd was, en ook over de varkens.
17 En zij begonnen Hem te smeken uit hun gebied weg te gaan.

Jezus, de Zoon van God was gekomen om hen te onderwijzen, maar ze wilden niet dat Hij bleef. Waarom wilden ze dat Jezus vertrok? Zij maakten zich meer druk over het verlies van hun zwijnen dan erover hoe ze gered konden worden van de macht van Satan, de zonde en de dood.

Ook in onze tijd zijn er veel mensen die niet naar God willen luisteren. Zij vinden de dingen van de wereld veel boeiender, interessanter.

J. Een man met een boodschap

Deze geschiedenis eindigt zo:

Marcus 5
18 En toen Hij in het schip ging, smeekte degene die bezeten was geweest Hem of hij bij Hem mocht blijven.
19 Jezus stond hem dat echter niet toe, maar zei tegen hem: Ga naar uw huis, naar de uwen, en bericht hun alles wat de Heere voor u gedaan heeft, en hoe Hij Zich over u ontfermd heeft.
20 Toen ging hij weg en begon in het gebied van Dekapolis alles te verkondigen wat Jezus voor hem gedaan had, en ze verwonderden zich allen.

Deze man had een geweldig verhaal om anderen te vertellen. Jezus wilde dat hij naar huis ging en z’n familie zou vertellen wat er gebeurd was.

Iedereen wordt onder Satans macht geboren, ook als zijn maar weinig mensen bezeten door geesten zoals deze man.

Alle gelovigen waren eens onder Satans heerschappij – op weg naar de eeuwige straf. Maar toen hoorden zij Gods Woord en gaven Hem gelijk. Zij wisten dat ze zondaars waren. God onderwees hen vanuit de Bijbel dat zij zichzelf niet aanvaardbaar voor Hem konden maken en aan de eeuwige straf konden ontkomen. Zij leerden dat God Jezus zond om Verlosser van zondaren te zijn. Zij vertrouwden Jezus Christus als hun Redder.

Niets is te moeilijk voor God

Hij bevrijdde de bezeten man

Hij kan iedereen bevrijden

Lees maar in Johannes 8:36:

Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.

Vragen

  1. Wie wil mensen vernietigen?
    Antw. Satan en demonen.
  2. Wie kan zich bevrijden van de invloed van Satan?
    Antw. Dat kan niemand zelf.
  3. Wie kan mensen bevrijden van de invloed van Satan?
    Antw. Dat kan God.
  4. Wie is Diegene die regeert over alles, Die ook over Satan en zijn demonen regeert?
    Antw. Dat is God.
  5. Waar zal God eens op een dag de Satan en zijn demonen en alle mensen die hen volgen heensturen?
    Antw. Naar de poel van vuur.
  6. Wie veranderde het hele leven van deze man die door demonen was bezeten?
    Antw. Dat deed Jezus.
  7. Is er iets te moeilijk voor God?
    Antw. Nee niets.
    Jeremia 32:27 Zie, Ik ben de HEERE, de  God van alle vlees. Zou ook maar iets voor Mij te wonderlijk zijn?

Bijbelteksten

Marcus 4
35 En op die dag, toen het avond geworden was, zei Hij tegen hen: Laten wij overvaren naar de overkant.
36 En zij lieten de menigte achter en namen Hem, Die al in het schip was, mee; en er waren nog andere scheepjes bij Hem.
37 En er stak een harde stormwind op en de golven sloegen over in het schip, zodat het al volliep.
38 En Hij lag in het achterschip te slapen op een hoofdkussen; en zij wekten Hem en zeiden tegen Hem: Meester, bekommert U Zich er niet om dat wij vergaan?
39 En Hij, wakker geworden, bestrafte de wind en zei tegen de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en er kwam een grote stilte.
40 En Hij zei tegen hen: Waarom bent u zo angstig? Hebt u dan geen geloof?
41 En zij vreesden met grote vrees en zeiden tegen elkaar: Wie is Deze toch, dat zelfs de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?
Marcus 5
1 En zij kwamen aan de overkant van de zee, in het land van de Gadarenen.
2 En toen Hij uit het schip gegaan was, kwam Hem meteen uit de grafspelonken iemand met een onreine geest tegemoet.
3 Hij hield in de grafspelonken verblijf, en niemand kon hem binden, zelfs niet met ketenen.
4 Hij was namelijk dikwijls met boeien en ketenen gebonden geweest, maar de ketenen waren door hem in stukken getrokken en de boeien verbrijzeld, en niemand was in staat hem in bedwang te houden.
5 En hij was altijd, nacht en dag, op de bergen en in de grafspelonken en hij schreeuwde en sloeg zichzelf met stenen.
6 Toen hij nu Jezus uit de verte zag, snelde hij naar Hem toe en aanbad Hem,
7 en met luide stem schreeuwde hij: Wat heb ik met U te maken, Jezus, Zoon van God de Allerhoogste? Ik bezweer U bij God dat U mij niet pijnigt!
8 (Want Hij had tegen hem gezegd: Onreine geest, ga uit van deze man!)
9 En Hij vroeg hem: Wat is uw naam? En hij antwoordde: Mijn naam is Legio, want wij zijn met velen.
10 En hij smeekte Hem dringend dat Hij hen niet het land uit zou sturen.
11 Nu was daar bij de bergen een grote kudde varkens aan het grazen.
12 En alle demonen smeekten Hem: Stuur ons naar die varkens, opdat wij daarin mogen gaan.
13 En Jezus stond het hun meteen toe. En toen de onreine geesten uit de man weggegaan waren, gingen zij in de varkens; en de kudde stortte van de steilte af de zee in (het waren er ongeveer tweeduizend), en ze verdronken in de zee.
14 En zij die de varkens weidden, vluchtten en berichtten het gebeurde in de stad en op het land; en ze liepen uit om te zien wat er gebeurd was.
15 En zij kwamen bij Jezus en zagen de bezetene zitten, gekleed en goed bij zijn verstand, namelijk hem die het legioen gehad had, en zij werden bevreesd.
16 En zij die het gezien hadden, vertelden hun wat er met de bezetene gebeurd was, en ook over de varkens.
17 En zij begonnen Hem te smeken uit hun gebied weg te gaan.
18 En toen Hij in het schip ging, smeekte degene die bezeten was geweest Hem of hij bij Hem mocht blijven.
19 Jezus stond hem dat echter niet toe, maar zei tegen hem: Ga naar uw huis, naar de uwen, en bericht hun alles wat de Heere voor u gedaan heeft, en hoe Hij Zich over u ontfermd heeft.
20 Toen ging hij weg en begon in het gebied van Dekapolis alles te verkondigen wat Jezus voor hem gedaan had, en ze verwonderden zich allen.