Een vast fundament

Les 5b

God schiep de mens (b)

Deze les is ook als film op YouTube te bekijken.

In de vorige les hebben we gezien dat God de mens geschapen heeft. In deze les gaan we hier verder op door.

God plaatste Adam in Eden

Het volgende wat we in de Bijbel lezen is dat God een tuin maakte. Die tuin (of met een oud woord “hof”) heette Eden of Paradijs. Daarna nam Hij Adam en plaatste hem daar.

Genesis 2:8 Ook plantte de HEERE God een hof in Eden, in het oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij gevormd had.

God deed dit omdat Hij veel van Adam hield. Daarom maakte hij die prachtige tuin speciaal voor Adam. In die tuin zette God alle groenten en fruitbomen die Adam nodig had om blij, sterk en gezond te zijn.

Het is belangrijk om te beseffen dat God niet aan Adam vroeg of hij daar wilde wonen. God deed het gewoon. Waarom kon God dit doen? Omdat God de mens geschapen had en het recht had om hem te vertellen wat hij moest doen. God kon, omdat Hij de Schepper van de mens was, beslissen wat Hij met de mens wilde doen.

Zie ook Jesaja 45:5-12
5 Ik ben de HEERE, en niemand anders,
buiten Mij is er geen God.
Ik zal u omgorden, hoewel u Mij niet kende,
6 opdat men zal weten, vanwaar de zon opkomt tot waar zij ondergaat,
dat er buiten Mij niets is.
Ik ben de HEERE, en niemand anders.
7 Ik formeer het licht en schep de duisternis,
Ik maak de vrede en schep het onheil;
Ik, de HEERE, doe al deze dingen.
8 Druip, hemel van boven,
en laten de wolken gerechtigheid uitgieten,
laat de aarde zich openen.
Laten de wolken heil voortbrengen,
en laat de aarde tegelijk gerechtigheid doen opkomen.
Ík, de HEERE, heb het geschapen.
9 Wee hem die het tegen zijn Formeerder opneemt
– een potscherf tussen aarden scherven.
Zal het leem soms tegen zijn formeerder zeggen: Wat maakt u?
Of zal uw werk zeggen: Hij heeft geen handen?
10 Wee hem die tegen zijn vader zegt: Wat verwekt u?
Of tegen diens vrouw: Wat baart u?
11 Zo zegt de HEERE,
de Heilige van Israël, zijn Formeerder:
Zij hebben Mij naar de toekomstige dingen gevraagd, aangaande Mijn kinderen –
zou u Mij bevel geven aangaande het werk van Mijn handen?
12 Ik heb de aarde gemaakt
en Ik heb de mens daarop geschapen.
Ik ben het, Mijn handen hebben de hemel uitgespannen
en aan heel zijn sterrenleger geef Ik Mijn bevelen.

God vertelde Adam om voor de tuin te zorgen, maar Adam hoefde niet hard te werken omdat alles volmaakt was. Er was geen onkruid en er waren geen insecten en andere dieren aten niet van de groente en het fruit. Het is moeilijk voor ons om ons voor te stellen hoe alles was in de tuin. Het is vandaag zo anders in de wereld!

Genesis 2:15 De HEERE God nam de mens, en zette hem in de hof van Eden om die te bewerken en te onderhouden.

De boom des levens en de boom der kennis van goed en kwaad

In Genesis 2:9 staat: En de HEERE God liet allerlei bomen uit de aardbodem opkomen, begerenswaardig om te zien en goed om van te eten; ook de boom des levens, in het midden van de hof, en de boom van de kennis van goed en kwaad.

Even verderop, in Genesis 2:16 en 17 staat verder over de bomen: En de HEERE God gebood de mens: Van alle bomen van de hof mag u vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven.

God plantte twee heel belangrijke bomen in het midden van de tuin:

  1. De boom des levens
  2. De boom der kennis van goed en kwaad

God vertelde Adam duidelijk wat niet mocht. Daar kon geen twijfel over bestaan. Adam had het ook goed begrepen.

God liet Adam niet zelf beslissen wat goed en niet goed was toen Hij hem in de tuin plaatste. God vertelde Adam wat hij niet moest doen, anders zou hij sterven. God gaf hem een duidelijke les (aanwijzingen/bevelen). En Hij doet dat nog steeds. God is niet veranderd. Hij is Dezelfde vandaag.

Zie ook Psalm 102:26-28.
26 U hebt voorheen de aarde gegrondvest, de hemel is het werk van Uw handen.
27 Die zullen vergaan, maar Ú zult standhouden; zij alle zullen verslijten als een kleed. U zult ze verwisselen als een gewaad en zij zullen verdwijnen.
28 Maar U blijft Dezelfde, aan Uw jaren zal geen einde komen.

Hij laat het niet aan ons over om te beslissen wat goed en kwaad is. God heeft ons Zijn Woord, de Bijbel, gegeven zodat wij kunnen weten waarmee Hij tevreden is en waarmee niet.

God heeft contact met de mens

Nog een keer: Genesis 2:16 en 17: En de HEERE God gebood de mens: Van alle bomen van de hof mag u vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven.

God plantte heleboel bomen in de tuin, en slechts van één van deze bomen mocht Adam niet eten. God wist wat het beste was voor Adam. God besliste wat goed was voor hem. Het is belangrijk om te beseffen dat Adam op dat moment niet wist wat kwaad was. Waarom wist Adam dat niet? Omdat alles wat God hem gegeven had goed was.

Adam kon dus kiezen om wel of niet God te gehoorzamen. En Adam wist dat Gods keuze het beste was. Hij kon van de boom des levens eten en altijd leven.

Maar als Adam God ongehoorzaam zou zijn en van de verboden boom zou eten, zou hij dat doen omdat hij de beslissing genomen had om los of vrij van God te willen zijn (onafhankelijk). Als hij zou eten zou hij niet alleen weten wat goed is, maar ook wat kwaad is. Het gevolg van zijn ongehoorzaamheid zou de dood zijn, een scheiding van God.

De dood is de straf voor ongehoorzaamheid aan God

God waarschuwde Adam in Genesis 2:17 dat wanneer hij van de vrucht van deze boom zou eten, dat hij dan onmiddellijk zou sterven. Wat bedoelde God toen hij Adam vertelde dat hij zou sterven? Het betekent drie dingen:

  1. Scheiding van God → geen contact meer mogelijk tussen God en mens
  2. Scheiding van het lichaam → lichamelijke dood, sterven
  3. Voor altijd in de poel van vuur → een plaats van straf

Laten we die drie dingen een beetje beter proberen te begrijpen.

Scheiding van God

Adam zou gescheiden worden van God. Dit kun je vergelijken met de gevolgen van de opstand van Satan. Toen hij en zijn volgelingen in opstand kwamen tegen God, werden zij ook van Hem gescheiden. God waarschuwde Adam dat als hij aan God ongehoorzaam zou zijn, dat hij dan niet langer Gods vriend zou zijn. Adam zou een vijand van God worden net als Satan. Adam zou gescheiden worden van Gods liefde. Adam zou sterven.

Jesaja 59:2 Maar uw ongerechtigheden maken scheiding tussen u en uw God, uw zonden doen Zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij u niet hoort.

Scheiding van het lichaam (de dood van het lichaam)

Dit klinkt even ingewikkeld: "Scheiding van het lichaam", maar het betekent de lichamelijke dood. God bedoelde niet dat Adam op dezelfde dag dat hij de vrucht at lichamelijk zou sterven. Hij zou niet ter plekke dood neervallen, maar op die dag zou hij van God gescheiden worden. En God is de Bron van het leven. En daarom zou hij vanzelf ook lichamelijk sterven.

Voor altijd in de poel van vuur

Niet alleen Adams lichaam zou sterven door zijn ongehoorzaamheid. Hij zou ook naar “de poel van vuur” gaan. “De poel van vuur” daarover kunnen we in de Bijbel lezen. God heeft die plaats gemaakt voor Satan en zijn volgelingen.

Door Adams keuze om ongehoorzaam te zijn, maakte hij gelijk ook de keuze om zo gestraft te worden. Hij zou deze erge straf krijgen in plaats van de prachtige dingen die God voor hem had. Deze straf zou dan voor altijd zijn. Er is geen weg meer om daarvan gered te worden.

Openbaringen 21:8 Maar wat betreft de ... ongelovigen ... hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt. Dit is de tweede dood.

God heeft gezag over Adam - God weet wat het beste is

God staat boven alles en iedereen. Hij is een soeverein alleenheerser:

Hij kon Adam vertellen wat hij moest doen, want God had Adam gemaakt en Adam was van God. Wij zien ook iets wat we zelf gemaakt hebben als ons eigendom (iets wat je geknutseld, getimmerd hebt).

God vertelde Adam wat hij moest doen, omdat God hem liefhad. God wilde vriendschap met Adam. God had het recht om Adam te vertellen wat hij moest doen omdat God alles weet. God wist wat het beste was voor Adam. God weet nog steeds wat het beste is. Ook wij moeten naar Hem luisteren, naar wat Hij in Zijn Woord; de Bijbel zegt.

Psalm 119:73 Uw handen hebben mij gemaakt en bereid

Einde van de les.